NAAR ACHTERBERG

Gerrit Achterberg (1905-1962)  is een van de belangrijkste Nederlandse dichters van de vorige eeuw. Hij heeft de P.C. Hooft-prijs en de Constantijn Huygens-prijs gewonnen, maar hij heeft ook veel tijd van zijn leven doorgebracht in detentie en onder psychiatrisch toezicht wegens een misdaad. Wim Hazeu heeft in een prachtige biografie van Achterberg de samenhang tussen leven en werk van deze dichter beschreven. Achterberg lijkt wel de verpersoonlijking van alles wat poëzie in wezen betekent. In zijn gedichten gebruikt hij de magie van de taal. Als een 20ste eeuwse Orpheus wandelt hij door het grensgebied van verbeelding en werkelijkheid, van ruimte en tijd, van leven en dood, waarbij hij alle grenzen weet te overschrijden met de bezwering van zijn woord.


 NAAR  ACHTERBERG I

Ik liep Den Haag in om zijn levensloop te kopen,
na jaren wording was ik dat eindelijk waard.
In de boekwinkel moest eerst worden verklaard
wat voor codes over het beeldscherm kropen.

Ten slotte bleef één mogelijkheid nog open,
wilde ik zijn Werdegang, volumineus vergaard,
persoonlijk kunnen volgen bij de huiselijke haard:
men moest bestellen. Woensdag, was te hopen.

kon ik mij hier, aan deze informatiedesk,
als mij dat schikte, na drie uur vervoegen,
dan lag een dichtersleven voor mij klaar.

Diezelfde avond zag ik televisiebeelden waar
zijn handschrift en portret – zelfs zijn groeve,
het toeval voor mij uitvergrootten tot grotesk.



NAAR ACHTERBERG II

Op een plaquette staan zijn tekens aan de wand,
waar de stad begint te zingen als je ertegen tikt.
De zaak ertegenover leek mij daarom geschikt
om alles van zijn hand te kopen (in één band).

Aan de kassa werd ik welwillend toegeknikt:
mijn voorkeur gold de volledige editie, want
naast Verzameld Werk leek het me interessant
te zien welke publicatie hem had afgeschrikt.

Dit jaar liepen alle raderen spaak, toen
Ikaros zich brandend stortte uit de zon,
niet in azuren zee, maar in de lenteaarde.

Ik dacht naïef: wat zou nu zo'n dichter doen,
als as het onherroepelijk van de wolken won?
En las de tekens waarmee hij zich openbaarde.




NAAR  ACHTERBERG III

Bijna had ik hun van hem en mij verteld,
feest was het in een der Haagste wijken.
Ik stond naar het schimmenspel te kijken
en heb hun toen wat op de mouw gespeld.

Anders was hij van mij weggesneld,
zonder langer naar mij om te kijken,
zijn zang zou mij niet meer bereiken,
mijn spel voor altijd zijn verspeeld.

'Noordeinde', 'Zieken', 'Schuddegeest' –
Op mijn wandelingen door de binnenstad
heeft hij mij zo de woorden aangeboden,

waarmee hij zingend zijn Hades binnentrad.
Straten ver nog echoot het leven als een feest.
De hoogste tijd nu voor mijn Ode.





   VOOR HET LAATST
   NAAR ACHTERBERG

Op zekere dag ben ik naar u toegegaan,
in uw weggedoken huisje tussen bomen,
dat met geloken ramen in koortsdromen
of spookverhalen niet zou misstaan.

U moet mij al van ver hebben zien komen,
ik zag u met een schoffel in de voortuin staan,
werktuiglijk rolde u een sigaret, stak die aan,
onderwijl werd ik wantrouwend opgenomen.

Wat ik van mijn leven heb geschreven,
heb ik u toen ter beoordeling gegeven.
Wij waren beiden met de zaak verlegen.

En toen ik vroeg of u het wilde lezen,
verkeerde ik – om  eerlijk te wezen –
een ogenblik  tussen hoop en vrezen.


TOT SLOT

In het hieraan voorafgaande sonnettenkwartet, NAAR ACHTERBERG, wordt een poging ondernomen om de dichter Gerrit Achterberg te benaderen – en via hem iets te doorgronden van poëzie in het algemeen. Dat gebeurt soms  op zijn wijze en met gebruikmaking van zijn middelen, waarbij (in)direct wordt verwezen naar zijn sonnettencyclus 'Ode aan Den Haag' (bijvoorbeeld in de eerste terzine van NAAR ACHTERBERG III).
'Ode aan Den Haag' is o.m. opgenomen in een door Paul Rodenko samengestelde bloemlezing uit Achterbers poëzie, getiteld 'Voorbij de laatste stad', ooit verschenen als 'Ooievaar pocket' (nr. 11) bij uitgeverij Bert Bakker,
Den Haag (dit voor de belangstellende lezer die nader kennis wil maken met het werk van Gerrit Achterberg).













Comments

Popular Posts