VIJF KATTENKWATRIJNEN

VIJF KATTENKWATRIJNEN

DAG!

Dag, kamer in de ochtendzon, dag, volle bak met eten,
dag, ongenaakbaar zusje en moeder die mij niet wil kennen
(ze is zeker mijn naam vergeten), ik moet echt even rennen,
want er liggen altijd restjes kaas als er net is ontbeten.

VERMIST

Vijf dagen de hort op – wij hadden echt geen leven.
Wij belden met instanties, hingen overal zijn foto op.
Toen dook hij weer op, vermagerd, met op zijn kop
een grote olievlek die kleefde bij het kopjesgeven.

AFSCHEID

Ik was haar baasje, pappa, haar hoeder en haar mens.
Ik was bij haar toen de naald zich door haar nekvel drong
en voelde hoe zij in verzet haar halfverdoofde lijfje wrong –
zo namen kat en mens die middag afscheid aan de grens.

KATERKWAAD

Niet voor gevaar beducht, meer uit sensatiezucht
buigt hij zich plompverloren ver over de vijverrand –
zo ver dat hij te midden van de goudkarpers belandt
en dan druipend het huis van de buren binnen vlucht.

MANNENPRAAT

Bij de ingreep bleef hij aanvankelijk op afstand staan.
De arts: 'Blijft u d'r bij?' Door het lancet belemmerd
naderde hij schoorvoetend, knikte wat bedremmeld.
'Ziet u,' zei de veearts snedig: 'Geen bal aan'.

Later zag men man met kater wankel huiswaarts gaan.

Comments

Popular Posts